Programma 10. Financieel beleid

We verlagen de jaarlijkse onttrekking uit de reserves Afloop gaswinstuitkering Maaslandgas en Deposito BNG met in totaal € 129.000 in 2027. In het verleden hebben we om specifieke redenen geld in deze reserves gestort om dit vervolgens verspreid over meerdere jaren in te zetten voor de reguliere begroting. We bouwen het bedrag af dat we jaarlijks inzetten voor de begroting.

We hebben een voordeel van € 62.000 in 2023 en vanaf 2024 jaarlijks € 42.000. Als aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten ontvangen we jaarlijks dividend. Deze was over 2022 € 62.000 hoger dan we hadden begroot. We hebben dit jaar over 2022 een bedrag ontvangen van € 162.000. Over de afgelopen drie jaren was het dividend gemiddeld € 42.000 hoger en daarom passen we onze begroting omhoog aan.

We verwachten een extra OZB-opbrengst van € 133.000 in 2023 en 2024 en structureel € 130.000 vanaf 2025 door uitbreiding van het aantal woningen (areaaluitbreidingen). Vanaf 2025 loopt het voordeel iets terug omdat we extra kosten hebben in de openbare ruimte voor beheer, onderhoud en vervanging van wegen, groen en openbare verlichting door areaaluitbreidingen.

We hebben een voordeel van € 400.000 in 2024, € 650.000 in 2025 en vervolgens € 450.000 in 2026 door een hogere doorbelasting van kosten aan afval en riolering. Deze hogere doorbelasting komt voordeel door loon- en prijsontwikkeling en door hogere personele kosten binnen de afvalinzameling. Deze hogere kosten worden opgevangen binnen de tarieven van afval en riolering.

Door een rentestijging stijgen de jaarlijkse rentekosten met structureel € 360.000 voor geld wat we moeten aantrekken om onze reguliere investeringen uit het investeringsplan te kunnen financieren. De huidige rente om voor de lange termijn te lenen ligt op dit moment voor de gemeente tussen de 3 en 4%. Onze gemiddelde rentepercentage is op dit moment 1,1%. We verwachten dat onze gemiddelde rente de komende jaren stijgt naar 1,9%. Deze rentestijging is gekoppeld aan het reguliere investeringsplan waarin de investeringen op het gebied van ontmoeten, onderwijs, sport en de openbare ruimte belangrijke onderdelen zijn.

We verhogen de BSOB bijdrage voor 2023 met € 211.000. Onze totale bijdrage over 2023 wordt hierdoor € 2.228.983. De BSOB heeft te maken met stijgende kosten. Dit heeft een aantal oorzaken. Als eerste hebben ze extra kosten door bezwaren via No Cure No Pay (NCNP) bedrijven. Zij hebben drie keer zoveel bezwaren ingediend als in 2022. Het kabinet heeft een wetswijziging voorbereid om de kosten door NCNP bedrijven in de toekomst te verlagen. Daarnaast hebben ze hogere kosten voor personeel door vertrekkend personeel en hogere inhuur (mede door de NCNP).

We verhogen de OZB voor het jaar 2024 met 6,2%. Dit betekent een extra OZB opbrengst ter hoogte van jaarlijks € 1,4 miljoen. Voor het jaar 2024 kiezen we voor een totale OZB verhoging van 6,2%. Deze bestaat uit een verwachte inflatie voor het jaar 2024 van 4,3%, verhoogd met een correctie over 2023 van 1,9%. In 2023 hebben we de OZB tarieven verhoogd met de inflatie. Dit is destijds ingeschat op 2,8%. Dit is aanzienlijk lager dan de werkelijke inflatie in 2023. Deze inflatie (voor alleen het jaar 2023) wordt nu ingeschat op gemiddeld 4,7%. We hebben de OZB tarieven dus met 1,9% te weinig verhoogd (uitgaande van het beleid om de tarieven te laten stijgen met de inflatie). Dit willen we nu voor het jaar 2024 corrigeren.

We zien een aantal forse risico's in de begroting zitten, die nog niet financieel vertaald zijn. Hiervoor nemen we een totaalbedrag op van € 0,3 miljoen in 2025 oplopend tot € 2,9 miljoen in 2027. Door deze stelpost op te nemen zorgen we voor een meer realistischere begroting. Via deze stelpost houden we (gedeeltelijk) rekening met risico's op het gebied van de realisatie van de hervormingsagenda jeugdhulp, toekomstige investeringen onderwijs, uitvoeringskosten voor de versnelling van het klimaat- en energiebeleid en ontwikkelingen bij culturele instellingen. Het opnemen van deze stelpost betekent overigens alleen dat we hierin in financiële zin deels rekening houden, maar dat gelden pas definitief beschikbaar komen na concrete uitwerking van onderliggende plannen.

We verwerken de septembercirculaire 2023 in onze begroting. De algemene uitkering stijgt in alle jaren. In 2024 ontvangen we € 2,4 miljoen extra en dit loopt op tot € 6,5 miljoen in 2027. Wanneer we hiervan de noodzakelijke afzonderingen afhalen ontstaat er in 2023 een tekort van € 1,6 miljoen. De jaren erna (2024-2026) zijn de mutaties beperkt. Opvallend is dat het laatste jaar 2027 een positieve ontwikkeling kent van € 4,3 miljoen. De noodzakelijke afzonderingen verwerken we ook deze begroting.

Door een hogere verwachte loon- en prijsontwikkeling voor 2024 ontvangen we structureel circa € 2 miljoen extra in de algemene uitkering. Gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld is het erg lastig in te schatten wat de inflatie in 2024 gaat doen. Dit is voor komende begroting nog een grote risicopost. We stellen voor om dit extra bedrag te reserveren voor daadwerkelijke loon- en prijsstijging binnen onze begroting voor 2024 en verder. Het geld is vooral extra nodig voor een loonstijging (er is nog geen nieuwe CAO voor 2024). In mei rekenden we met een mogelijke loonstijging van 4,7%. Het CPB gaat nu uit van 6,3%, terwijl de vakbonden 8% vragen. Wij houden nu rekening met 6,3%. Daarnaast zien we een stijging in het sociaal domein (jeugd en Wmo) op basis van de OVA van 4,94% in 2024. Daarbij zien we dat de werkelijke OVA in 2023 circa 1,5% hoger is dan we eerder toegekend hebben. Dit leidt mogelijk tot ene extra correctie in 2024. Ook zien we een stijging van de kosten voor openbare ruimte, vastgoed en diverse investeringen.