Inleiding
Kapitaalgoederen zijn de materiële vaste activa of objecten met een nut over meerdere jaren. Voor deze objecten is tijdens de levensduur geld nodig om de kwaliteit en het functioneren in stand te kunnen houden. Aanvullend is geld nodig om tijdig te kunnen vervangen of reconstrueren.
We onderscheiden in deze paragraaf drie categorieën kapitaalgoederen:
- Voorzieningen in de openbare ruimte
- Buitensportaccommodaties
- Gemeentelijke gebouwen (inclusief gebouwen basisonderwijs)
Deze kapitaalgoederen vertegenwoordigen een grote waarde. Deze kapitaalgoederen openbare ruimte, buitensportaccommodaties en gebouwen omvatten samenvattend de volgende eigendommen en circa omvang:
- Circa 646 hectare verhardingen in wegen, straten en pleinen met bijbehorende voorzieningen als trottoirs, lichtmasten, wegmeubilair en bruggen. 43 ha onverharde en half verharde wegen. De totale weglengte is ca. 875 kilometer met ca. 166 km aan voet- en fietspaden.
- 24 verkeersregelinstallaties en 8 geregelde voetgangersoversteekplaatsen.
- Circa 22.000 lichtpunten en 105 laadpalen.
- 2 parkeergarages, 1 terrein met achteraf betaald parkeren en 11 terreinen ingericht voor betaald parkeren (terrein Wal is vervallen).
- 2 bewaakte fietsenstallingen inclusief beheerdersruimte en 1 openbaar toilet.
- Circa 538kilometer hoofdriolen onder vrij verval met aansluitleidingen, ca. 180 kilometer persleidingen, 743 mini gemalen, 88 hoofdgemalen en 74 vacuümputten met 10 kilometer vacuümleiding.
- Circa 1.064 ha openbaar groen in parken, plantsoenen, bermen en natuurgebieden (exclusief bossen) waarvan 564 ha binnen de bebouwde kom en 500 ha buiten de bebouwde kom.
- Circa 74.167 bomen, exclusief bossen.
- Circa 1519 speeltoestellen over 252 speelplekken.
- Circa 180 kunstobjecten
- 751 hectare bosgebied.
- 154 gebouwen.
- 19 sportparken.
- Het binnenhavengebied: vanaf de ingang van de Maas bij Macharen tot aan Oss en omvat o.a. 2 havenarmen, het kanaal van circa 5 kilometer, circa 10 km oevers, 7 ligplaatsen, 1 autolossteiger, een brug en een sluis.
- Recreatieve watergebieden: Lithse Ham en De Oude Maasarm Lithoijen.
1. Voorzieningen in de openbare ruimte
1.1 Beheerplannen
Beheerplannen vormen de basis voor beheer, onderhoud en vervanging van de voorzieningen in de openbare ruimte. We stellen ze op aan de hand van beleidskeuzes die zijn vastgelegd in visiedocumenten, beleidsplannen en beleidsbeslissingen. Wanneer de Omgevingswet van kracht wordt, leggen we de relevante kaders in de producten van de Omgevingswet vast (visie, plan en programma's) en mogelijk aanvullende beleidsproducten.
Als definitie voor het beheer van deze kapitaalgoederen hanteren we de zorg voor afgesproken prestaties en kwaliteiten bij aanvaardbare risico’s en tegen afgesproken of minimale kosten.
De beheerplannen bestrijken een beperkte periode. Deze periode is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen, nieuwe ontwikkelingen of bestuurlijke en maatschappelijke relevantie. Naast reguliere middelen in de begroting is geld beschikbaar uit reserves en voorzieningen, incidenteel geld dat via de programmabegroting is vrijgemaakt en geld dat we via subsidies of cofinanciering ontvangen. In de beheerplannen brengen we ook de ontwikkeling van vervangingskosten op langere termijn in beeld en zetten die af tegen de beschikbare middelen.
De beheerplannen wegen en verkeer, openbare verlichting, groen, water en ecologie, spelen, civiele technische kunstwerken, kunstobjecten en verkeersregelinstallaties hebben we in 2021 samengevoegd tot één integraal beheerplan openbare ruimte. In dit integrale beheerplan openbare ruimte zijn dagelijks onderhoud, groot onderhoud en de vervangingsopgave van de investeringen in de openbare ruimte geactualiseerd. In 2025 presenteren we een nieuwe actuele versie waarin we het beheer van Natuurgebieden ook opnemen.
Het volgende overzicht vermeldt actuele beleids- en beheerplannen, in welk jaar ze zijn vastgesteld en (indien gepland) wanneer we deze actualiseren.
Beleidsplan/beheerplan | Vaststelling | Actualisatie | Looptijd |
---|---|---|---|
Mobiliteitsplan | 2011/2022 | 2024 | t/m 2020 |
Parkeerbeleidsplan | 2005/2022 | 2024 | t/m 2015 |
Beleidsnota openbare verlichting | 2014 | N.v.t. | |
Kadernota, visie en leidraad openbare ruimte | 2013 en 2015 | N.v.t. | |
Kwaliteitsprofiel onderhoud openbare ruimte | 2013 | N.v.t. | |
Speelruimtebeleid | 2017 | N.v.t. | |
Boomstructuurplan | 2016 | 2024 | N.v.t. |
Integraal beheerplan Openbare ruimte | 2021 | 2025 | |
Wegen en Verkeer | |||
Civieltechnische kunstwerken | |||
Openbare verlichting | |||
Verkeersregelinstallaties | |||
Beheerplan parkeren (betaald) | 2021 | 2024 | N.a.v. beleidsplan |
Reserve bovenwijkse voorzieningen (voorheen MIPMO) | 2019 | 2024 | N.a.v. mobiliteitsplan |
Water en Rioleringsprogramma 2023-2029 | 2023 | 2029 | 2029 |
Beheerplan haven | 2019 | 2024 | t/m 2025 |
Beheerplan recreatie havens | 2019 | 2024 | t/m 2025 |
Integraal uitvoeringsprogramma openbare ruimte (IUP) | 2023 | 2025 | t/m 2025 |
1.2 Kwaliteitskader voor beheerplannen
In 2013 heeft de gemeenteraad met de Kadernota Openbare Ruimte een kwaliteitscatalogus en kwaliteitsprofiel voor het onderhoud van de openbare ruimte vastgesteld. De budgetten in de begroting zijn daarop gebaseerd.
De vastgestelde minimale kwaliteitsniveaus uit deze kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn afgeleid van de CROW normen. Globaal komt het Osse kwaliteitsniveau Goed overeen met CROW norm A/B en Sober met B/C.
Omschrijving | Kwaliteitsniveau |
---|---|
Centrumgebieden | Goed |
Wonen | Sober |
Werken | Sober |
Hoofdroutes | Sober |
Parken/grote groengebieden | Sober |
Natuurgebied | Sober |
Buitengebied | Sober |
Voor woongebieden is rekening gehouden met extra budget voor een plus op het onderhoudsniveau Sober.
Met uitzondering van de centrumgebieden kunnen we voldoen aan het vastgestelde kwaliteitsprofiel. Inspanningen zijn erop gericht om het kwaliteitsniveau in de centrumgebieden te verbeteren.
NB. Een deel van het onderhoud(m.n. dagelijks onderhoud) van Vorstengrafdonk wordt door de Coöperatie Vorstengrafdonk uitgevoerd waarbij het kwaliteitsniveau basis het uitgangspunt is.
1.3 Financiële vertaling van beheerplannen
Onderscheid tussen, dagelijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvestering
In het beheerplan zijn voor de kapitaalgoederen het dagelijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingen beschreven. We maken onderscheid in dagelijks en groot onderhoud (exploitaties). Het dagelijks onderhoud is met name gericht op het schoon en veilig houden van de openbare ruimte. Vanaf 2017 maken we onderscheid tussen exploitaties (dagelijks en groot onderhoud) en investeringen (vervangingen). Groot onderhoud draagt bij aan instandhouding van het object en hiervoor moet structureel voldoende geld in de begroting beschikbaar zijn. Een vervangingsinvestering is nodig om het object aan het einde van zijn levensduur te kunnen vervangen. We activeren investeringen. De kapitaallasten drukken op de exploitatiebegroting. Deze kapitaallasten zullen de komende jaren met nieuwe investeringen toenemen. Het areaal voorzieningen dat een einde levensduur bereikt zal de komende jaren gaan toenemen omdat steeds meer voorzieningen uit de grotere uitbreidingsjaren vanaf 1960 op raken. Onderzoek laat zien dat het beschikbaar investeringsbudget zal moeten stijgen naar een gemiddeld investeringsbudget van naar verwachting circa € 10 miljoen per jaar op middellange termijn.
Financieel kader voor doorrekening van vervangingsinvesteringen
In 2018 is het financieel kader voor het berekenen van de vervangingsinvesteringen in de nota “Toekomstbestendige Openbare Ruimte” vastgesteld.
De financiële consequenties voor de vervangingsopgave in onze begroting baseren wij op de eerste 10 jaar. We maken hierbij een onderscheid tussen de eerste 3 jaar en het 4de tot en met 10de jaar. Deze opzet is gekozen om bij de eerste drie jaar de huidige status(kwaliteit) van de openbare ruimte bij de theoretische doorrekening te betrekken. Dit kan dus betekenen dat we bepaalde investeringen –vanwege de goede status- uitstellen en andere noodzakelijke investeringen naar voren halen. Het 4de tot en met 10de jaar is een theoretische doorrekening op basis van onze bestanden. In onze financiële doorrekening en voor onze begroting gaan wij uit van een gemiddeld investeringsbedrag. Dit om de piek in de werkzaamheden af te vlakken en grote financiële schommelingen te voorkomen. Het afvlakken van de piek van de werkzaamheden draagt eveneens bij aan betere beheersing en afwikkeling van de projecten.
De concrete vertaling in uitvoeringsprojecten vindt plaats in het Integraal Uitvoeringsplan (IUP).
Concreet groot onderhoud en vervangingsinvesteringen hebben we in het Integraal UitvoeringsProgramma voor de openbare ruimte (IUP) in de tijd op elkaar afgestemd en vastgesteld. Dit betekent dat we breder maatschappelijke effecten (bijvoorbeeld veiligheid of leefbaarheid) of financiële voordelen (bijvoorbeeld werk met werk maken) beschouwen en meewegen bij de planning van groot onderhoud en vervanging. Maatregelen uit de beheerplannen kunnen dan eerder of later tot uitvoering komen.Met vaststelling van het Integraal Uitvoeringsplan (IUP) worden concrete vervangingsprojecten inzichtelijk. Dagelijks of klein onderhoud staat veel meer op zichzelf en wordt waar relevant gebiedsgericht afgestemd en uitgevoerd.
1.4 Beschikbare middelen
In de Programmabegroting 2022-2025 is de financiële doorrekening van het integrale beheerplan openbare ruimte 2022-2025 opgenomen. Hiermee is de basis op orde.
Deze komt uit een gemiddelde vervangingsinvestering van € 6,59 miljoen. Op de langere termijn is een gemiddeld investeringsbedrag van € 10 miljoen benodigd.
Aanwezige reserves en voorzieningen voor kapitaalgoederen in de openbare ruimte zijn:
- Reserve openbare verlichting
- Reserve verkeersregelinstallaties
- Egalisatiereserve rioleringsbeheer
- Spaar- en egalisatievoorziening rioolvervanging
- Reserve Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP)
- Reserve Baggeren Haven
- Reserve mobiliteit
- Reserve parkeren
- Voorziening groot onderhoud haven en brug
1.5 Financieel kaders bij toename areaal openbare ruimte
De kosten stijgen voor het beheer- en onderhoud als gevolg van de toename van ons areaal van de openbare ruimt. Dit kan zijn bij de aanleg van nieuwe woongebieden door de gemeente, door nieuw beleid of door initiatieven van particulieren initiatiefnemers. Bij bebouwing staan extra OZB inkomsten als gevolg van deze nieuwbouw. Deze kosten- en inkomstenstijging vertalen we als een 3O-Ontwikkeling in de Eerste financiële tussenrapportage of de programmabegroting.
De cijfers baseren wij vooral op de kaveluitgiftes die in het Meerjarenprogramma Grondbedrijf (MPG) zijn opgenomen. Bij initiatieven van derden baseren wij dit op de op anterieure overeenkomsten. Bij nieuwe beleidskeuzen leggen we de kosten van beheer en onderhoud, in de initiatieffase, voor aan het college.
2. Buitensportaccommodaties
Het beheerplan sportterreinen (2021) is het beheerinstrument voor onderhoud en renovatie van sportterreinen. Dit plan geeft aan hoe we de sportvelden, verhardingen, beplanting, hekwerken, verlichting en inrichtingsmaterialen tijdens de planperiode onderhouden, vervangen en renoveren.
Beleidsplan/beheerplan | Jaar vaststelling | Jaar actualisatie |
---|---|---|
Beheerplan sportterreinen | 2021 | 2026 |
Financiële consequenties
Middelen voor groot onderhoud zijn via de voorziening onderhoud sportparken beschikbaar.
3. Gemeentelijke gebouwen
Voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is in 2020 een Vastgoedbeheerplan gemeentelijke gebouwen opgesteld. Dit beheerplan beschrijft de financiële en kwalitatieve kaders voor het onderhoud voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen voor de periode 2020 t/m 2025. De bevindingen zijn uitgewerkt in een Meerjarenonderhoudsplan(MJOP). Driejaarlijks worden de gebouwen geïnspecteerd en wordt het onderhoud in het MJOP afgestemd. Het beheerplan geeft verder inzicht in wet- en regelgeving, ontwikkelingen en risico’s . We onderhouden de gebouwen conform de methodiek conditiemeten NEN2767 op conditieniveau 3: sober en doelmatig.
Beleidsplan/beheerplan | Jaar vaststelling | Jaar actualisatie |
---|---|---|
Beheerplan gemeentelijke gebouwen | 2020 | 2025 |
Financiële consequenties
De onderhoudskosten voor gemeentelijke gebouwen nemen we op in de meerjarige onderhoudsplannen. In de begroting nemen we jaarlijks structureel budget op voor de uitvoering van het noodzakelijk jaarlijks terugkerend onderhoud. De kosten van het meerjaarlijks onderhoud wordt op basis van een meerjaarlijks gemiddelde opgenomen en reserveren we per gebouw in een onderhoudsvoorziening.
Als er op basis van Voorzieningenkaarten/het MIP toekomstplannen voor een gebouw zijn onderhouden we deze in eerste instantie op basis van het MOP. We maken dan wel slimme keuzes en werkzaamheden schuiven mogelijk naar voren of naar achteren, onder andere afhankelijk van het verwachte tempo van de ontwikkelingen.
Als een project concreet geworden is en het college en de raad bijvoorbeeld besloten hebben een bestaand gebouw opnieuw te gebruiken nemen we onderhoud mee in de verbouwingswerkzaamheden. Als besloten wordt een gebouw af te stoten analyseren we de financiële consequenties voor de betreffende onderhoudsvoorziening. De volgende onderhoudsvoorzieningen zijn aanwezig:
- Onderhoud Ir. Diddewerf
- Onderhoud accommodatie emancipatie
- Onderhoud gebouwen begraafplaatsen
- Onderhoud accommodatie openluchtrecreatie
- Onderhoud buiten scholen, gymlocaties in scholen
- Onderhoud sociaal-culturele accommodaties
- Onderhoud Museum Jan Cunen
- Onderhoud sporthallen en -zalen
- Onderhoud gemeentehuis
- Onderhoud monumenten
- Onderhoud overige gemeente eigendommen.